Lichthinder van sportparken
Een onderbelicht verschijnsel
Sportverlichting stelt ons in staat om op elk moment van de dag samen te sporten. Maar lichtinstallaties rond sportvelden hebben ook een keerzijde: lichthinder voor omwonenden en de natuur. In dit artikel licht calculator en lichtadviseur Arjan Veldhuizen toe waarom Oostendorp Nederland het zo belangrijk vindt om aandacht aan lichthinder te besteden. Ook laat hij zijn licht schijnen over de manier waarop wij lichthinder vooraf berekenen en achteraf meten.
“Laat me op de eerste plaats benadrukken dat hinder van sportveldverlichting niet alleen een technisch of juridisch onderwerp is, maar ook en vooral een gevoelsmatige kwestie”, begint Arjan. “Want technisch en juridisch gezien is het vrij makkelijk om vast te stellen wanneer er sprake is van lichthinder. Je kunt overal opzoeken wat de grenswaarden hiervoor zijn onder bepaalde omstandigheden; die liggen wettelijk vast. En met berekeningen en metingen kunnen wij nagaan of jij met jouw verlichting binnen die kaders blijft. Maar dat betekent nog niet dat mensen er onder die grenswaarden geen hinder van kunnen ondervinden. Of dat de natuur er geen last van heeft.”
“Met berekeningen en metingen kunnen wij nagaan
of je binnen de wettelijke kaders blijft. Maar dat betekent nog niet dat mensen er onder die grenswaarden geen hinder van kunnen ondervinden.”
Recht op duisternis
“Mensen hebben een zeker recht op duisternis”, vervolgt hij. “Dat het donker wordt, is biologisch gezien een teken voor ons lichaam om het rustiger aan te doen, om ons klaar te maken voor de avond en de nacht. Sportverlichting geeft fel licht met een hoge blauwcomponent. Dat is fijn bij het sporten, want het zorgt ervoor dat je lichaam een actieve houding aanneemt. Maar als de buren zich rustig aan het klaarmaken zijn voor de avond, dan zorgt dat felle licht voor een inbreuk op hun rust, op hun recht op duisternis.”
Verantwoordelijkheid
“Ik vind dat wij als marktleider een verantwoordelijkheid hebben om hier aandacht voor te vragen. Om hierin voorop te lopen. En om sportverenigingen en gemeentes te helpen hier de juiste balans in te vinden. Want de nacht is niet van ons. De nacht is van de natuur. Dus om elf uur ’s avonds moet het donker zijn. Als er vóór die tijd niet wordt gespeeld, dan moet het licht op het sportpark niet branden. En als er wel wordt gespeeld, dan moeten de mensen en de natuur eromheen er zo min mogelijk last van ondervinden.”
“De nacht is niet van ons. De nacht is van de natuur.”
In gesprek gaan over lichthinder
Hoe geeft Oostendorp Nederland invulling aan deze verantwoordelijkheid? “Wij hebben al zestig jaar ervaring op het gebied van sportverlichting en we zijn continu bezig met innovatie; ook als het gaat om lichthinder. Wij houden er altijd rekening mee bij het ontwerpen van onze installaties. En wij adviseren onze opdrachtgevers om al vooraf hierover in gesprek te gaan met de omgeving. Wij vinden dat het onderwerp lichthinder niet pas aan de orde zou moeten komen als mensen of dieren er last van krijgen. Of als de omgevingsdienst in beeld komt. Daar hebben sportverenigingen zelf ook baat bij. Als je laat zien dat je rekening houdt met lichthinder, en daarin niet de randjes opzoekt, dan is de kans veel kleiner dat je er later op aangesproken wordt of zelfs teruggefloten wordt.”
Lichtberekening vooraf: raster met waarnemers
Oostendorp is een van de weinige leveranciers in Nederland die zelf lichtberekeningen en lichtmetingen uitvoert. Arjan vertelt hoe hij daarbij te werk gaat: “Vooraf maken we een berekening in Calculux, het lichtberekeningsprogramma van Signify. We voeren de afmetingen van het veld in en plaatsen de masten eromheen, volgens het lichtplan dat aan de eisen en wensen van de betreffende vereniging voldoet. Vervolgens lezen wij de GBKN-gegevens in, dat zijn de kadastrale gegevens. En om te berekenen wat het effect is op de omwonenden maken we rasters, die de gevels van woningen voorstellen. Op die rasters zetten we ‘waarnemers’: punten op een hoogte van één meter tachtig. Met behulp van die waarnemers meten we hoe de verticale verlichtingssterkte en de lichtintensiteit straks uitvallen als we het lichtplan volgen dat we hebben ontworpen.”
“Om te berekenen wat het effect is op de omwonenden maken we rasters,
die de gevels van woningen voorstellen. Op die rasters zetten we ‘waarnemers’:
punten op een hoogte van één meter tachtig.”
Lichthinder? Terug naar de tekentafel…
En als uit de berekening blijkt dat de wettelijke normen of de gewenste waarden worden overschreden? “Dan is er sprake van lichthinder en gaan we met ons lichtplan terug naar de tekentafel. Kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we wel binnen de grenswaarden blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de lichtopbrengst op het veld. Bijvoorbeeld door voor andere armaturen te kiezen. Of door de armaturen anders af te stellen. Want bij de nieuwste generatie LED-armaturen hebben we veel meer mogelijkheden om met interne afschermingen de lichthinder te verminderen.”
Lichtmeting achteraf: luminantiemeters en luxmeters
Arjan verricht ook regelmatig lichtmetingen achteraf, na het plaatsen van een nieuwe lichtinstallatie. “Dan komen we bij mensen thuis, met onze luminantiemeter en luxmeter. Om te controleren of wat wij in theorie berekend hebben, in de praktijk ook daadwerkelijk klopt. In negen van de tien gevallen komt het overeen. Maar door specifieke omstandigheden, zoals de temperatuur of de aanwezigheid van bomen, kunnen er afwijkingen optreden.”
En als dat in de praktijk alsnog voor lichthinder zorgt? “Dan kunnen we de hoek van de verlichting iets aanpassen, een externe kap plaatsen of bepaalde instellingen nog iets te veranderen… We gaan niet weg voor we een oplossing hebben. Een oplossing die goed is voor de klant en voor de omgeving.”
“Met onze luminantiemeter en luxmeter controleren we of wat wij in theorie berekend hebben, in de praktijk ook klopt.”
Grotere acceptatie
Tot slot drukt hij sportverenigingen en gemeentes nogmaals op het hart om al vooraf met de omgeving in gesprek te gaan over het onderwerp lichthinder: “Geef bij omwonenden aan dat er iets gaat veranderen. Vaak wordt er een avond georganiseerd, waarbij ook wij aanwezig zijn als expert. Bewoners kunnen dan meekijken met de plannen van de vereniging en wij lichten onze berekeningen toe. Doorgaans zien we dat de acceptatie daardoor groter wordt. Het is beter om mensen vooraf gerust te stellen dan achteraf discussie te krijgen.”